Drieëntwintigste zondag

Ze brachten Jezus
iemand die doof was
en moeilijk sprak.
Hij nam hem apart,
stak zijn vingers
in zijn oren,
raakte zijn tong aan,
en zei tegen hem:
'Effata". 'Ga open'.
 
(naar Marcus 7,32-34)

 

 

 

 

Heel graag
wil Ik ook jou aanraken
-zegt God-
en mijn liefde in je binnenste
laten openbloeien
als een prachtige bloem.
Ik wil je oren openen
voor mijn verhaal van tederheid
en voor het levensverhaal
van vrienden rondom je.
Ik wil je ogen openen
voor het verdriet én de vreugde
van je medemensen.
Ik wil je mond openen
zodat je woorden kunt spreken
van troost en hoop.
En Ik wil je hart openen
opdat je durft liefhebben
én bemind worden,
in mijn naam.