DE LUITSPELER

 

Is bidden moeilijk?

 

Een byzantijnse monnik uit de 14e eeuw, die ook eventjes Patriarch van Constantinopel was met als

naam Callixtus II, beantwoordt die vraag met het voorbeeld van de luitspeler. 1.

“De luitspeler buigt zich over zijn instrument heen en luistert aandachtig naar de melodie, terwijl zijn

vingers het plectrum hanteren en de snaren met volle klank, harmonieus laten meetrillen. De luit is

muziek geworden, en die haar betokkelt geraakt buiten zichzelf, want de muziek is zacht en

meeslepend”.

Wie bidt moet op dezelfde manier te werk gaan. Hij heeft een luit en een plectrum tot zijn

beschikking. De luit is zijn hart, waarvan de snaren de inwendige zintuigen zijn. Om de snaren aan het

trillen te zetten, en de luit aan het spelen, heeft hij een plectrum nodig, hier : de herinnering aan God,

de Naam van Jezus, het Woord. Zo moet de luitspeler aandachtig en waakzaam naar zijn hart

luisteren en haar snaren betokkelen met de Naam van Jezus. Totdat de zintuigen opengaan en zijn hart wakker wordt. Wie met de Naam van Jezus zonder ophouden zijn hart betokkelt, zet zijn hart aan het zingen, “een onzeggelijk geluk stroomt zijn ziel binnen, de herinnering aan Jezus zuivert zijn geest en doet hem fonkelen van goddelijk licht”.

Is bidden moeilijk?

Op die vraag zal niemand je antwoorden. Ook dit boekje blijft het antwoord schuldig. Het kan geen

inleiding zijn op het gebed, en nog veel minder een handleiding.

Samen hebben we geluisterd naar het getuigenis van een eeuwenlange traditie van gebed in de Kerk

en Jezus. Gaandeweg heeft zich misschien iets aan je geopenbaard. Heeft de Geest van Jezus, die niet

ophoudt met bidden in je hart, zichzelf plots verraden en bekend? Zoals de vrucht die opsprong in de

schoot van Elizabeth toen ze Jezus ontmoette in de schoot van Maria.

Zo neen, dit is geen reden tot ontmoediging ; je Uur komt later.

Zo ja, dan moet je alles op het spel zetten om het stille geluid van God in je nog duidelijker op te

vangen.

Want de akker ligt er, en de schat is er verborgen. Zodra je in de akker van je hart de schat van het

gebed ontdekt, zul je vol vreugde heengaan en alles verkopen wat je bezit om die schat te verwerven.

En de luit staat tot je beschikking en ook het plectrum. Dit zijn je hart, en het Woord van God. Het

Woord is immers heel dicht bij je, op je lippen en in je hart (Rom. 10,8).

Je hoeft slechts het plectrum ter hand te nemen en de snaren te betokkelen. 

Te volharden in het Woord en in je hart, wakend en biddend.

Een andere weg om te leren bidden bestaat er niet. Je moet tot jezelf terugkeren, en tot je diepste,

echte natuur, tot de mens-in-Jezus die je reeds bent, louter uit genade.

“Niemand kan leren zien. Want zien kan men van nature. Zo ook met bidden. Het schone gebed kan

men niet leren van een ander. Het heeft in zichzelf haar eigen leermeester. God schenkt het gebed

aan wie bidt.” 2.

Katsberg, 1971

 

1. PG 147, 8135; later overgenomen in de Philakalie

2. Johanuus Climacus, ladder,28