Psalm 119, X-XI-XII

X(Jod)
 
73. Uw hand is het die mij gemaakt en gevormd heeft;
           verleen mij inzicht in wat Gij gebiedt.
74. Uw dienaren zullen met vreugde bemerken
           dat ik op uw woord vertrouw.-
75. Rechtvaardig is wat Gij bepaald, Heer, ik weet het,
           Gij hebt mij terecht gestraft;
76. Maar laat uw erbarmen mij nu troosten,
           zoals Gij uw dienaar eens hebt belooft.-
77. Door uw barmhartigheid moge ik leven,
           omdat ik mijn vreugde vind in uw wet.
78. Beschaam de trotsen die mij verdrukken,
           ik houd mij aan wat Gij beveelt.
79. Die U vereren mogen mij bijstaan,
           die weten wat Gij verordent.
80. Mijn hart moge uw beschikkingen trouw zijn,
            dan word ik nimmer beschaamd.
 
XI(Caph)
 
81. Mijn geest ziet met ongeduld uit naar uw bijstaand,
          want ik vertrouw op uw woord.
82. Mijn ogen smachten naar wat Gij beloofd hebt,
           wanneer schenkt Gij mij uw troost?
83. Verdroogd als een wijnzak die in de rook hangt,
           vergeet ik toch nimmer wat Gij hebt beschikt.
84. Hoe lang zal uw dienaar nog leven?
          wanneer zal uw vonnis mijn kwellers slaan?-
85. Zij groeven voor mij een valkuil, die trotsen,
         die zich niet bekommeren om uw wet.
86. Maar alles wat Gij gebiedt is betrouwbaar,
          bescherm mij als men mij kwelt.-
87. Zij hadden mij bijna verdelgd van de aarde,
           maar aan uw bevelen ontrok ik mij niet.
88. Wees mij barmhartig en laat mij leven,
           dan blijf ik aan wat Gij verordent trouw.
 
XII(Lamed)
 
89. Uw woord, Heer, blijft geldig voor eeuwig,
          het staat in de hemel vast;
90. Uw trouw is bestendig voor alle geslachten,
           zo vast als de aarde die Gij hebt gemaakt.-
91. Zo als Gij bepaald hebt, zo is het voor immer,
           want al wat bestaat dient U.
92. Had ik in uw wet mijn vreugd niet gevonden,
            dan was ik reeds lang van ellende vergaan.
93. Ik zal uw bevelen nooit meer vergeten,
            omdat Gij mij daardoor leven schenkt.
94. Ik ben de uwe, maak mij gelukkig,
           ik tracht te volbrengen wat Gij beveelt.-
95. De zondaars loeren op mijn verderf,
            ik let op wat Gij verordent.
96. In alle dingen stuit ik op grenzen,
           maar zonder beperking is uw gebod.
 

Psalm, XIII-XIV-XV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



 

Maak jouw eigen website met JouwWeb