VIJFDE HOOFDSTUK
DE PSALM ALS WEDERWOORD
Het proces in het vorige hoofdstuk beschreven, dat zich afspeelt tussen hart en Woord, heeft sinds
lang vrucht gedragen in de psalmen. Een aparte studie, in dit hoofdstuk, over het ontstaan en het
bidden van de psalmen zal van dit alles de beste illustratie zijn.
Het zal ook pogen een antwoord te geven op de vraag die vandaag moeilijk geworden is : hoe nu nog
psalmen bidden?
Sinds de primitieve Kerk nemen de psalmen een bevoorrechte plaats in in het gebedsleven van de
gelovige, ongeacht of dit liturgisch of privé-gebed is. Deze voorkeur hebben de psalmen
probleemloos van uit het judaïsme naar het christendom meegebracht en hield vele eeuwen aan.
Ook in het vernieuwde brevier vinden we de psalmen terug. Ze bekleden er steeds een belangrijke
plaats. Dit voorrecht is echter niet meer onbetwist. Velen ervaren moeilijkheden bij het bidden van
de psalmen. Zo erg zelfs dat sommigen in verantwoord psalmgebed het zwaarste probleem van het
huidige officie zien.
Men kan gerust van een crisis van het psalmgebed spreken. Deze crisis was onvermijdelijk geworden
sinds wij de moeite hebben om de geestelijk kracht van het psalmwoord aan te voelen. Zolang wij
nog de psalmen in het Latijn opzegden was dit ons niet onmiddellijk duidelijk. Achter het gordijn van
een dode taal konden vele dingen schuilgaan, terwijl het onverbiddelijke ritualisme dat elke
celebratie beheerste, wel het één en ander in slaap wiegde.
Met de overschakeling van de volkstaal werd dit gordijn opgelicht en is de psalm plots wakker
geschud. Tenminste gedeeltelijk, in de nogal brutale ruwheid van zijn menselijk woord. De psalm is
nieuw op ons toegekomen, en aan deze onverwachte nieuwheid wordt aanstoot genomen. De taal
slaat zo weinig aan, de beelden klinken uitheems of ouderwets, de gevoelens zijn zo rauw en
onbeschaafd. Van de Kerk is er geen sprake, zo weinig over de Geest, niets over Jezus en Zijn
verrijzenis. Om opnieuw vertrouwd te geraken met het bidden van de psalmen is het niet genoeg de
woorden van de psalm in beeld en taal aan hedendaagse normen aan te passen. Ook al is deze
aanpassing zeer wenselijk, het blijft bij een oppervlakkig opknappen, een bijwerken van de
buitenkant van het Woord. Men blijft nog steeds in het ‘kleed van de letter’ hangen op straffe de
levensadem van het Woord, zijn pneuma te laten ontglippen.
Men werkt nog aan de bolster, terwijl de pit buiten bereik blijft.
Maak jouw eigen website met JouwWeb