De 7 Smarten van Maria

 

Viering om ons te wenden tot de Maagd Maria

verenigd in het lijden van haar Zoon,

Onze Heer Jezus Christus, in de dagen van zijn Passie.

                                      Maria leed niet alleen met haar gekruisigde Zoon, maar gedurende haar hele leven

                               verenigde ze zich met Hem in het lijden van de mensen voor hun verlossing.

                               De "zeven smarten" verwijzen naar zeven specifieke gebeurtenissen die in de evangeliën

                                worden verhaald en die de moeder van Jezus deden lijden.

 

De meditaties zijn fragmenten uit het boek van kardinaal Charles Journet,

Notre Dame des Sept Douleurs,

Saint Maurice, éditions de l’œuvre saint Augustin, 1955.

 

      1. De profetie van Simeon over het kind Jezus.

 

Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: 'Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord' (Lucas 2, 34-35).

 

"Dit is de eerste van de zeven smarten. Naast alle andere smarten die worden aangekondigd, is deze ook zwaar. Het vervult het hart van de Maagd met onnoemelijk verdriet. [...] Deze profetie overweldigt haar. Wat meer is, het vervult haar met bitterheid. Haar hele wezen is verbrijzeld. Al haar schoonheid verdronk in verdriet. [...]

 

Toch wordt ze niet terneergeslagen. Uit het diepst van haar bitterheid rijst het licht op van een ongekende dageraad. Ze is er nu zeker van dat ze goddelijk verbonden is met het lijden van haar Zoon. Ze is er zeker van dat de tedere Compassie van de Moeder de wrede Passie van het Kind zal verzachten. Gesteund door deze sublieme hoop wacht ze op het diepgaande zwaard dat haar Moederhart tegelijk met het hart van haar Kind zal openen. De woorden van Simeon zijn reeds heftig als een zwaard in haar binnengedrongen. De zeven smarten zijn begonnen".

 

Laten we God bij deze eerste smart vragen om de kracht te hebben om de realiteit onder ogen te zien zonder de moed te verliezen, en om de gemoedsrust te bewaren die we op kritieke momenten nodig hebben.

 

V/       Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/       Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

 

Stabat mater dolorosa

Iuxta crucem lacrimosa,

Dum pendebat filius;

 

Cuius animam gementem,

Contristantem et dolentem

Pertransivit gladius.

 

O quam tristis et afflicta

Fuit illa benedicta Mater

unigeniti!

De Moeder stond door smart bevangen en met tranen langs haar wangen

waar haar zoon gekruisigd hing;

 

en het was haar in haar lijden of een zwaard haar kwam doorsnijden dat dwars door het hart heen ging.

 

Hoe verdrietig en verloren

was de toch zo uitverkoren moeder

die hem ‘t leven gaf.

 

      2. De vlucht van de Heilige Familie naar Egypte.

 

Na hun vertrek verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden.” Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit.  Daar bleef hij tot aan de dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de profeet: Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte (Matteüs 2, 13-15).

"O, welk een ontberingen tijdens die dagen en nachten op de weg door de woestijn!  Zal God niet een of ander wonder verrichten voor dit Kind dat van Hem is? Maar is het echt Zijn Kind, dit fragiele wezentje dat lijdt en niet spreekt? Waarom lijkt het er dan op dat Hij er nauwelijks om geeft? Waarom laat Hij hem, omringd door vijanden, over aan de ontoereikende en te behoeftige voorzienigheid van twee arme mensen? Het is niet alleen hun hart, het is ook hun geloof dat op de proef wordt gesteld door zoveel mysterie.

 

Maar het wankelt niet. Het wordt uitgeput in de nacht. Maar er bleef in ieder geval, tijdens deze lange reizen tussen ballingschap en haar thuisland, een tederheid bij de Maagd. Ze hield haar Kind dicht bij zich. Ze bleef hem in doeken wikkelen zoals in de stal. Ze waakte elke dag over hem. Ze heeft hem nooit verloren!”

 

De vrucht die we van de Geest vragen, door deze tweede smart, is om te begrijpen dat we hier op aarde geen permanent thuis hebben en dat ons uiteindelijke thuis in de hemel is.

 

V/       Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/       Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

 

 

Quae maerebat et dolebat

Et tremebat, cum videbat

Nati poenas incliti.

 

Quis est homo, qui non fleret,

Matrem Christi si videret In

tanto supplicio?

 

Quis non posset contristari, Piam

matrem contemplari Dolentem

cum filio?

Ze moest klagen, ze moest rouwen en ze beefde bij ’t aanschouwen van zijn vreselijke straf.

 

Wie voelt er geen tranen komen die daarheen wordt meegenomen, waar hij Christus’ moeder vindt?

 

Wie zou tranen binnenhouden als hij dat verdriet aanschouwde van de moeder bij haar kind?


3. Het verliezen van het kind Jezus gedurende drie dagen in de tempel in Jeruzalem.

 

Zijn ouders reisden ieder jaar, bij gelegenheid van het paasfeest, naar Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was. Maar na afloop van die dagen bleef het kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden. Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar Hij te midden van de leraren zat, naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn begrip en zijn antwoorden. Toen zij Hem daar opmerkten, stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: 'Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.' Maar Hij antwoordde: 'Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?' Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.  (Lucas 2,41-51).

 

"Je kind verliezen! Verliest zelfs een gewone moeder ooit haar kind? Nee, dit gebeurt niet. Hoe kon deze Moeder dit Kind verliezen, als Hij het zelf niet met opzet had gedaan? Hij was het die opzettelijk de waakzaamheid van zijn ouders misleidde. Hij was het die hen de ogen heeft geblinddoekt toen ze op het punt stonden te vertrekken.

[...]

 

De derde smart, die door de eerste twee werden voorbereid, de smart van het geleidelijk verbreken van de banden van zichtbare aanwezigheid, die haar zo zuiver en op onuitsprekelijke wijze met haar Kind verbonden. Ze ziet het, en ze wil het, - met een verscheurde wil, zoals de wil waarmee Jezus zal willen wat de Vader wil, - deze zal de smart zijn die elke dag dieper zal worden in haar hart: de smart die haar zal doen sterven. [...]

 

Als haar Kind, de Zoon van God die Hij daadwerkelijk is, aan het kruis moet leren wat gehoorzaamheid is, hoe zou zij dan niet van dag tot dag de ervaring kunnen opdoen van de pijn die scheiding brengt? […] De kortstondige verdwijning van Jezus, en vooral de woorden die dit rechtvaardigden, hadden de waarde van een tweede pijnlijke profetie, die de profetie van Simeon aanvulde, en die alleen dag na dag haar volle betekenis zou onthullen".

 

De genade die met deze derde smart verbonden is, bestaat uit de vertroosting die we aan Maria vragen als onze ziel bedroefd is omdat deze de aanwezigheid van Jezus niet meer in zich voelt. De Maagd Maria leert ons dat de nacht van het geloof niet het verlies van de genade is.

 

V/       Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/       Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

 

Pro peccatis suae gentis
Iesum vidit in tormentis
Et flagellis subditum,

 

Vidit suum dulcem natum
Moriendo, desolatum,
Dum emisit spiritum.

 

Eia, mater, fons amoris,
Me sentire vim doloris
Fac, ut tecum lugeam;

 

Zij zag wat hij heeft geleden
voor het kwaad dat mensen deden,
zag de zwepen, zag het slaan,

 

hoorde ‘t kind, door haar gedragen,
stervende om bijstand vragen,
zag hoe hij is doodgegaan.

 

Vrouw van liefde en genade,

wil toch op mijn schouders laden
alles wat U lijden doet.

   

  4. De ontmoeting van Maria en Jezus op de kruisweg.

 

Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaagden. Jezus keerde zich tot hen en sprak: 'Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal komen waarop men zeggen zal: Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard en wier borst geen kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en tot de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal er dan met het dorre gebeuren?' (Lucas 23, 27-31).

 

"Naast de hordes mannen en vrouwen, klaar om Jezus te beledigen, die om hem heen verzameld waren door haat en verstoorde instincten, waren er niettemin toch een paar vrouwen, van wie velen hem ongetwijfeld gekend en bemind hadden, en die bewogen waren tot medelijden met hem. Onder hen is de Maagd. […] Ze huilt, verborgen tussen de andere vrouwen. En wanneer Jezus ophoudt met spreken, weet ze van tevoren dat hij niets tegen haar zal zeggen.

 

Hij richt zich tot de dochters van Jeruzalem. Hij wil niet dat ze om hem huilen. Hij wil geen vertroosting van hen. Ze moeten huilen voor zichzelf en hun kinderen. Maar de Maagd, die in hun midden weent, mag niet wenen om haar Kind. Zij moet wenen om de kinderen van andere vrouwen, om de kinderen van degenen die haar Zoon hebben gedood. Ze is gewillig, al heel lang wil ze dit alles. Maar welke nieuwe scheuringen worden er van haar geëist en hoe wordt de natuur in haar vermorzeld!

 

Hoe verheven wordt tegelijkertijd haar taak! Ze weent over de zonden van de mensen. Ze lijdt niet voor zichzelf, maar voor de verlossing van de wereld. Haar lijden, dat zo dicht bij verlossend lijden ligt, is mede-verlossend lijden. Zij ervaart de diepten van het lijden die omwille van de liefde moeten worden doordrongen om de mensheid te redden van de verschrikkelijke ontberingen die hen bedreigen. [...]

 

De Maagd Maria kent de mysterieuze onmetelijkheid van de Verlossing. Aan de ene kant ziet ze de volle omvang van de zonde van de wereld en aan de andere kant de intensiteit en de oneindige waardigheid van de pijn tegen de prijs die ervoor betaald moet worden.

In het voetspoor van haar Zoon daalt ze dieper dan ooit af, met haar hele wezen, met haar hart en haar lichaam, in de diepte van het verlossend lijden.

 

De vrucht van deze pijn is geduld in beproevingen en een volledig begrip van onze medewerking aan de verlossing van de wereld wanneer we onze kruisen dragen, groot of klein, heldhaftig of onbeduidend, in verbondenheid met Jezus.

 

V/      Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/      Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

 

Fac, ut ardeat cor meum

In amando Christum Deum,

Ut sibi complaceam.

 

Sancta mater, illud agas,

Crucifixi fige plagas

Cordi meo valide;

 

Tui nati vulnerati,

Iam dignati pro me pati

Poenas mecum divide.

 

‘k Wil mijn hart aan hem verpanden,

laat mij dan van liefde branden

opdat ik hem zo ontmoet.

 

Moeder, wil mijn hart bezeren

met de wonden die hem deren, d

ie zo nederig wilde zijn

 

om te lijden voor mijn zonden.

Laat mij lijden aan zijn wonden,

laat mij delen in de pijn.

      5. Maria beschouwt het lijden en sterven van Jezus op het kruis.

 

Bij Jezus’ kruis stonden zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis. (Johannes 19, 25-27).

 

"Maria staat aan de voet van het kruis. Ze wankelt niet. Ze wordt niet ondersteund door de heilige vrouwen. Integendeel, zij is het die de hele Kerk ondersteunt door de kracht van haar liefde, sterk als de dood. Ze luistert rechtop naar de Zeven Woorden die vanaf het kruis neerdalen in de verlatenheid van haar hart. Stabat Mater dolorosa. [...]

 

Het lijkt erop dat ze nu alles heeft gegeven en niets meer heeft dat van haar kan worden afgenomen. Toch gaat haar Zoon haar vragen om een nog pijnlijker scheiding. Hij wil niet dat ze wacht tot het moment dat hij sterft, en geen Zoon meer heeft. Terwijl Hij nog leeft, gaat Hij voor de laatste keer de tedere liefde verbreken, die zo puur en zo discreet is, en die Hij naar zich voelt opstijgen vanaf de voet van het kruis. Hij wil arm en zonder moeder sterven. Van nu af aan moet ze ermee instemmen haar moederlijke tederheid aan een ander te schenken: "Jezus dan, die zijn Moeder en de leerling die hij liefhad zo dichtbij zag, zei tegen zijn Moeder: 'Vrouw, zie daar je zoon.’

 

Voor Johannes waren deze woorden van een onuitsprekelijke tederheid. Maar ze maakten Maria ervan ondersteboven. Ongetwijfeld hield ze van de leerling van wie Jezus hield. Maar wat een ruil! [...]

 

Toch bleef ze bij het kruis staan. Ze stond er nog toen de soldaten, nadat ze de benen van de twee andere gekruisigden hadden gebroken, Jezus naderden. […] Op dat moment was het lijden van de Verlosser al voorbij, de Verlossing van de wereld was volbracht. Maar Maria's medeverlossend lijden was nog niet voltooid. [...] Maria voelt in het diepst van haar wezen de schok van de speerstoot. Dit is het einde van de vijfde pijn.

 

V/      Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/      Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

 

Fac me vere tecum flere,

Crucifixo condolere,

Donec ego vixero.

 

Iuxta crucem tecum stare,

Te libenter sociare

In planctu desidero.

 

Virgo virginum praeclara,

Mihi iam non sis amara,

Fac me tecum plangere,

 

Laat mij huilen aan uw zijde,

laat het kruis ook mij doen lijden

tot ik zelf eens doodgaan moet:

 

‘k Wil mij naar het kruis begeven

om daar met U mee te leven

in wat hem zo lijden doet.

 

Stralende, ik moet U eren,

wil U toch niet van mij keren,

laat mij huilend bij U staan.

 

       6. Maria ontvangt haar gestorven Zoon bij de kruisafname.

 

Toen het avond was geworden kwam een rijk man, een zekere Jozef van Arimatea, die zich ook als leerling bij Jezus had aangesloten. Hij was naar Pilatus gegaan en had om het lichaam van Jezus gevraagd. Daarop had Pilatus bevolen het te geven. Jozef nam het lichaam, wikkelde het in een smetteloze lijkwade (Matteüs 27, 57-59).

 

"Eindelijk laat Jezus zich omhelzen door zijn Moeder. Ze hield hem dicht tegen zich aan zoals vroeger. Alle zoete herinneringen aan de eerste kinderjaren van de Verlosser kwamen bij haar terug. Maar het was enkel om haar verdriet te versterken.

 

Helaas! Als Jezus zich in haar armen laat vallen, is dat omdat hij vanaf nu niet meer getroost kan worden. Hij heeft de kelk van het lijden en de dood gedronken, alleen en zonder de hulp van welk menselijk wezen dan ook.

 

Ze houdt nu met een oneindige eerbied zijn heilige lichaam in haar armen dat, hoewel gescheiden van de ziel, toch onmiddellijk verbonden is met de persoon van het Woord zelf. Ze ziet zijn wonden waarvoor het te laat is om ze nog te verbinden. "Van uw voetzool tot uw schedel is er geen plek meer gaaf; het is niets dan builen, striemen en open wonden, die niet zijn uitgedrukt en niet zijn verbonden, noch met olie verzacht" [Jes. 1,6]. Toch zal het maar van korte duur zijn.

 

De genade die we vanwege deze smart vragen aan de Maagd is, om het Hart van Jezus, dat door de lans geopend werd, te kunnen binnentreden, maar ook de vastberadenheid om haar niet langer te laten lijden door onze zonden, die de oorzaak waren van de dood van Hem die zij meer liefhad dan zichzelf. In dit opzicht is het de moeite waard eraan te denken dat de Vader geen enkel gebed afwijst dat door de moeder van zijn Zoon wordt gedaan in naam van de smarten die zij heeft doorstaan tijdens zijn lijden.

 

V/      Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/      Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

Fac, ut portem Christi mortem

Passionis eius sortem

Et plagas recolere.

 

Fac me plagis vulnerari,

Cruce hac inebriari

Ob amorem filii;

 

Inflammatus et accensus

Per te, virgo, sim defensus

In die iudicii.

 

Laat mij Christus’ dood ervaren,

laat mij in mijn hart bewaren

al wat hem is aangedaan.

 

Laat zijn pijnen mij genaken,

laat het kruis mij dronken maken

van de liefde voor uw zoon

 

en wil dan mijn voorspraak wezen

als ik ‘t helse vuur moet vrezen

na het oordeel voor zijn troon.

      7. Maria laat het lichaam van haar Zoon achter bij de graflegging.

 

Zij namen het lichaam van Jezus en wikkelden het met de welriekende kruiden in zwachtels, zoals bij een joodse begrafenis gebruikelijk is. Op de plaats waar Hij gekruisigd werd, lag een tuin en in die tuin een nieuw graf, waarin nog nooit iemand was neergelegd. Vanwege de voorbereidingsdag van de Joden en omdat het graf dichtbij was, legden zij Jezus daarin neer. (Johannes 19, 40-42).

 

"Toch is de heilige Maagd niet opstandig, niet wreed tegen hen die haar komen vragen om het lichaam van haar Zoon in het graf te leggen. […] Zij zal haar Zoon moeten afstaan. Voortaan zal ze hem nooit meer zien in de gedaante van de vergankelijke mensheid die hij van haar heeft ontvangen en die zij zo heeft gekoesterd. Ze droeg deze laatste smart zonder te wankelen.

 

Op de avond van de begrafenis, toen Jozef van Arimathea was weggegaan en de lichten van de sabbat in Jeruzalem begonnen te schijnen, wist ze, door proefondervindelijke kennis, dat ze nu niemand hier op aarde had tot wie ze zich kon wenden, en met welk een lijdenslast Jezus haar had belast door haar tot onze Moeder te maken. Dit was de zevende smart.

 

O gij allen die deze wereld binnentreedt om er te zwoegen: "Overweeg en zie of er een pijn is die vergelijkbaar is met mijn pijn!"

 

En gij, broeder/zuster, voor wie zij weende, óver wie zij weende, "vergeet niet, in het diepst van uw hart, de verzuchtingen van uw Moeder, opdat de verzoening en zegening van deze ongeëvenaarde dagen in u vervuld mogen worden".

 

De genade die we in deze laatste smart mogen vragen is het verlaten van de valse lichten van de wereld om met Christus verborgen te zijn in God. In de zevende smart put de gelovige het geloof dat God zijn fouten vergeeft, maar ook de kracht om op zijn beurt te vergeven, zoals de Zoon en de Moeder de beulen op Golgotha hebben vergeven, de kracht om het kwade met het goede te vergelden. En tenslotte de zekerheid dat de Maagd hem/haar nu uitnodigt om zich aan haar toe te vertrouwen om hem/haar naar haar Zoon te leiden, net zoals Johannes Maria op Golgotha ontving als zijn moeder en toeverlaat.

 

V/      Bid voor ons, meest bedroefde Maagd!

R/      Opdat wij de belofte van Christus waardig worden.

 

Fac me cruce custodiri,

Morte Christi praemuniri,

Confoveri gratia;

 

Quando corpus morietur,

Fac ut animae donetur

Paradisi Gloria.

Amen.

Laat het kruis over mij waken,

laat zijn dood mij sterker maken,

zodat hij me begeleidt

 

En mijn ziel, als ‘t lijf moet sterven,

de verrukking doet verwerven

die de hemel ons bereidt.

Amen.

 

Gebed

 

                                       

"Gezegende Maagd Maria, onbevlekte Moeder van onze God,

U leed het martelaarschap van de liefde en de pijn

bij het zien van het lijden en de folteringen van Jezus.

Door uw talrijke smarten en door het offer van zijn enige Zoon dat U aan de eeuwige Vader hebt gebracht alsook dat van Uzelf als offer en verzoening voor de zonden,

hebt U meegewerkt aan het werk van onze verlossing. We danken U duizendmaal voor de onuitsprekelijke liefde die U ertoe bracht de vrucht van Uw schoot

aan de Almachtige aan te bieden,

Jezus, waarlijk God en waarlijk mens, om ons, arme zondaars, te redden.

Benut de onfeilbare Voorspraak van Uw Smarten

zodat we standvastig kunnen werken aan de vervolmaking van ons leven, en opdat we nooit door nieuwe zonden

de kruisiging van onze geliefde Verlosser hernieuwen,

en dat we, volhardend tot de dood in de genade van God,

we het geluk mogen smaken om het eeuwig leven te genieten door de verdiensten van zijn Kruis en Lijden. Amen."

 

 

Gezang « Let my love be heard » (Laat mijn liefde gehoord worden)

Stellenbosch University Choir https://www.youtube.com/watch?v=72-X0yPc3Hs

 

Maria bidt de engelen, dat haar "verloren vogel" (haar Zoon) door hen meegenomen wordt naar het licht van God – zoals de duif in de legende van Notre Dame de Colombier op Pasen het licht tegemoet vliegt – samen met haar verdriet dat uitzingt, dat haar liefde gehoord mag worden.

 

Engelen, waar jullie opstijgen

Tot in Gods eigen licht

Draag dan ook mijn verloren vogel

In jullie harten deze avond

En als verdriet wederom

Naar de hemel stijgt en zingt

Laat mijn liefde dan gehoord worden

 

Engelen, waar jullie opstijgen

Tot in Gods eigen licht

Draag dan ook mijn verloren vogel

In jullie harten deze avond

En als verdriet wederom

Naar de hemel stijgt en zingt

Laat mijn liefde dan gehoord worden

Laat mijn liefde gehoord worden

Fluisterend in jullie vleugels

 

Ahh Ahh Ahh

Laat mijn liefde gehoord worden

Laat mijn liefde gehoord worden

Laat mijn liefde gehoord worden

Laat mijn liefde gehoord worden

Laat mijn liefde gehoord worden

Laat mijn liefde gehoord worden

 

Engelen, waar jullie opstijgen

Ahh Ahh Ahh

Ahh Ahh Ahh

 

Laat mijn liefde gehoord worden

Nederlandse tekst: Kluizenaar Père Theo van Osch

 

We vertrekken (of verblijven) in stilte nu we de grafrust van de Heer gaan gedenken op Stille Zaterdag.