Dertiende zondag

Jaïrus, een van de
synagoge bestuurders,
kwam naar Jezus toe
en smeekte Hem zijn
dochtertje te genezen.
Jezus pakte het kind bij de
hand en zei haar:
'Talita koem', 'meisje,
sta op'.
 
( naar Marcus 5,22-23.41)
 
 
 
 
 
 
Misschien heb je zelf
ook wel genezing nodig
-zegt God-
en draag je in je binnenste
littekens van ontgoocheling en twijfel,
of ontdek je in jezelf de kwetsuren
van je eigen kleinheid en onmacht.
Laat Mij dan jouw hand nemen
en je nieuw leven schenken,
net zoals bij het dochtertje
van Jaïrus.
Laat Mij je doen opstaan
en je doen verrijzen als nieuwe mens,
met het hart van Jezus.
Wanneer je dreigt weg te zinken
in het duister van de angst,
laat Mij je dan licht brengen
van hoop en liefde
en je zult ervaren
dat Ik een God van tederheid ben.