Sta even stil…

Neem gerust even plaats…

En als je wilt, kom ik even bij je zitten…

(beeldmeditatie)

 

Even de tijd nemen zonder je weg haastig te vervolgen… de stilte op je laten inwerken… en dan goed kijken naar de houding van de beeltenis en de gelaatsuitdrukkingen. Ook deze een tijdje op je laten inwerken… Daarbij nu vooral van binnen stil worden… Beschrijf voor jezelf de gedachten die bij je opkomen…

 

Beetje hulp nodig?

 

Kijk aandachtig naar de lichaamshouding van Maria. Het is een houding van rust. Ze lijkt een beetje op één been te leunen. Haar hoofd laat ze een klein beetje naar opzij zakken. Ze houdt duidelijk even halt. Terwijl ze in haar leven – net als jij waarschijnlijk – momenten van haast heeft gekend:

“In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea” (Lucas 1,39).

 

Herken ik ze, die momenten van haastigheid, dat ik voorbijging aan…?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

In dit heiligdom – en daarbuiten – mag je je haastige weg even onderbreken en tot rust en stilte komen. Even nadenken over je eigen leven zoals Maria de gebeurtenissen in haar leven overdacht, direct al in de eerste levensjaren van haar Zoon:

“Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf” (Lucas 2,19)

“Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart (Lucas 2,51b).

 

Misschien ga ik snel aan gebeurtenissen voorbij zonder stil te staan bij de waarde ervan…

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Stil worden en halthouden kan soms moeilijk zijn. Heb je zorgen? Ben je ergens over verontrust? Stel je jezelf vragen bij gebeurtenissen in je leven en in de wereld? In dit genadeoord – maar ook daarbuiten – ben je bij Maria in goed gezelschap. Zij weet daarover mee te spreken en begrijpt je:

“Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen” (Lucas 1,29).

Hoe zal dit geschieden…” (Lucas 1,34b)

 

Ik heb zoveel vragen… durf ik die mezelf eigenlijk wel te stellen?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Met al die vragen verbaas ik me over zoveel dingen… en misschien ook over mezelf… Je kunt je op twee manieren verbazen. Dat zie je aan de wenkbrauwen. Als die fronsend naar omlaag gaan spreekt er niet zelden boosheid of pijn uit. Als ze daarentegen omhoog gaan is het eerder verwondering. Op het gezicht van Maria lijkt één wenkbrauw (de linker) ontspannen te zijn en in rust. De andere heft zij een beetje op, nauwelijks zichtbaar. Alsof ze alleen maar wil zeggen: “En jij…?”

“Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat van Hem gezegd werd” (Lucas 2,33).

 

Waarbij gaan mijn wenkbrauwen omlaag en omhoog?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Net als iedere mens ben je op zoek naar… een antwoord… liefde… vergeving… Als je niets meer te zoeken hebt en denkt alle touwtjes in handen te hebben, kom je vroeg of laat bedrogen uit. Gelukkig jij, die zoekende bent! Naar die verborgen schat die in de aarde begraven ligt (vgl. Matteüs 13,44). Want wie zoekt zal vinden (Matteüs 7,7). Ook als je de pijn en de ongerustheid ervaart dat je het niet zult vinden, is het goed om te weten dat je zelf al gevonden bent. Want je bent zelf die schat in Gods ogen. Letterlijk en figuurlijk. Zoals Hij jouw schat wil zijn. Maria draagt Hem op haar armen, kijk maar… ze zijn elkaars schat…

“Zijn moeder zei tot Hem: 'Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht” (Lucas 2,48).

 

Zoek ik nog wel? Waar ligt mijn schat? En besef ik voldoende dat ik Zijn schat ben?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Ergens plaats voor maken. Plaats maken voor je pijn en verdriet. Of juist voor de vreugde die je jezelf niet toestaat. Plaats maken voor ieder aanbod van oprechte liefde. Die te durven aanvaarden kan soms al een opgave zijn. Je bemind weten en niet denken dat er voor jou geen plaats is. Of… als je te veel plaats inneemt wat meer ruimte geven aan die ander… en de Volledig Andere.

‘Colombier’ betekent ‘duiventil’. Notre Dame de Colombier (NDC) wil een veilige haven zijn voor jou. Een herberg waar plaats is en jij je als een kind veilig kunt voelen bij een moeder die er altijd voor je is.

“Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg” (Lucas 2,6-7).

 

Waar ben ik vol van? Is er nog plaats bij mij?  En waar vind ik zelf een plek om veilig te zijn?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Misschien ben je ernstig ziek… of heb je verwondingen opgelopen aan het leven… door anderen jou aangedaan… ben je gewond geraakt… onderdrukt… misbruikt… als kind… als jongere… als volwassene… Of heb je zelf iemand verwond… onderdrukt… of misbruikt… op welke wijze dan ook…

“Hij zei tot Maria, zijn moeder: uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord” (Lucas 2,34-35).

 

Voel ik die pijn van binnen, laat ik die toe of stop ik die maar het liefst ver weg?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Aanvaarden en loslaten. Jezus! Dat is moeilijk! Je denkt dat het je nooit gaat lukken. Het gaat je ook niet lukken… als je denkt het alleen te moeten doen. Inderdaad, de vragen blijven – minstens sluimerend – aanwezig. En de antwoorden blijven onbevredigend of onbeantwoord. Je komt er niet mee weg en krijgt het niet van je afgeschud. Aanvaarden betekent niet dat alles als sneeuw voor de zon verdwijnt. De wonden van de Gekruisigde blijven als tastbare littekens achter in de Verrezene. Zo ook in de doorboorde ziel van Maria. En misschien ook in die van jou zelf. Maar kijk goed naar haar gezicht. Het straalt een en al aanvaarding en berusting uit, ook al is het met een lichtelijk geheven wenkbrauw: “Ik kon het… met de hulp van… nu jij…”

“Nu zei Maria: 'Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.'” (Lucas 1,38a)

 

Sta ik mezelf toe om met hulp van anderen tot aanvaarding te komen en vrij te zijn?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Kijk nog eens naar de houding van de Moeder en het Kind. Ze spreken niet, geen van beiden. Ze zwijgen. Er zijn vaak geen woorden nodig of mogelijk om uit te drukken wat er te zeggen valt. Soms is dat ook niet nodig. Zolang je maar veilig en geborgen bent.

En kijk nu eens naar de ogen. Ogen zijn de vensters van de ziel. In de afgebeelde ogen heeft de kunstenaar misschien geprobeerd iets van de ziel van Maria te weerspiegelen. Het is hem of haar hoe dan ook uitzonderlijk goed gelukt – bewust of onbewust. Haar ogen zijn indringend maar niet dwingend. Ze lijken namelijk een beetje langs je heen te kijken. Alsof ze jou wel ziet, maar in gedachten verzonken is en haar aandacht getrokken wordt door iets anders, naar Iemand die naast of achter jou staat. Toch is haar blik ook indringend. Als je in haar ogen kijkt, is haar blik tegelijkertijd recht op jou gericht en kijkt ze als het ware recht in je ziel. Want daar is Degene aanwezig die zij zelf op haar arm draagt en die bij je staat! Luister daar naar Hem…

“Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet maar wat Hij u zeggen zal.” (Johannes 2,5)

 

Luister ik naar de juiste stem in mijn hart?

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Kijk nu eens alleen naar het Kind op haar arm. Zijn linkerhand houdt hij boven zijn eigen hart en zijn rechterhand boven het hart van zijn Moeder, als om te zeggen: “Wat door haar hart gaat, komt in het mijne, en wat in mijn hart wordt gevonden, stroomt door het hare.” Hoe zou Hij ook anders kunnen of willen: ze zijn elkaars schat! Ja, het hart van allebei is verwond. Maar daardoor juist stroomt er een liefde en een nieuw leven uit die zijn weerga niet kent! Als jouw eigen hart verwond is en misschien een gapende wond vertoont, is er tegelijkertijd een opening waardoor je de liefde opnieuw kunt laten binnenkomen en kunt laten wegstromen naar anderen. Want voor God is niets onmogelijk! (Lucas 1,37).

 

 

“Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis” (Johannes 19,26-27)

 

Zou het kunnen dat ik dit gezelschap een plekje geef in mijn huis, in mijn hart?

Want dan kom ik thuis bij mezelf en bij God die me liefheeft…

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Thuiskomen op de plek waar je moet zijn. En thuiskomen bij jezelf… bij de Vader die Leven is… en bij de Moeder die altijd thuis geeft. Thuiskomen is misschien wel het allerbelangrijkste in een mensenleven!

En dan begint Maria te jubelen! Het is één en al lofzang! Ja, ze voelt zich klein, net zo klein als jij misschien. Maar ze juicht van vreugde omdat – ondanks alles – er uitkomst en redding is. Niet alleen mógelijk, maar effectief aanwezig! Door de krachtige barmhartigheid van een liefdevolle God, die tot meer in staat is dan jij zelf ook maar kunt geloven of bevroeden.

“En Maria sprak: 'Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder:

daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd. En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die machtig is, en heilig is zijn Naam.

Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen.

Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen.

Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen.

Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen.

Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig

jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.' (Lucas 1,46-55)

 

Wil ik mijn hart opnieuw laten jubelen omdat ik bemind word?

Als ik wil, kán ik ook… met hulp van…

 

Sluit je ogen, denk er wat over na…

neem een moment stilte voordat je verder leest…

 

Ik dank God dat je even stil bent blijven staan. Ik hoop dat je je thuis voelde toen ik bij je kwam zitten. Ik hoop ook dat je hart even openging. Kom gerust terug, wanneer je maar wilt. Ik ga nergens naar toe en zal er altijd voor je zijn. Om opnieuw bij je te komen zitten en te luisteren naar je hart…  

 

Het Mariabeeld in het heiligdom van Notre Dame de Colombier

Het oorspronkelijke houten beeld van de Moeder Gods is tijdens de godsdienstoorlogen in de 16e eeuw verwoest. Enige tijd later dook in het heiligdom van Notre Dame op mysterieuze wijze een prachtig beeld op, dat door de dorpelingen van Montbrun als wonderbaarlijk werd beschouwd. Als gevolg daarvan werden eeuwenlang bedevaarten ter ere van Onze-Lieve-Vrouw gehouden, waarbij talrijke wonderen aan haar voorspraak werden toegeschreven. Zoals Mgr. Rivière vermeldt:

“Het beeld is opmerkelijk door zijn verfijndheid en elegantie. De rechtopstaande Moedermaagd draagt het Jezuskind op haar linkerarm; haar hoofd neigt een beetje naar het kind en haar blik, die in de verte lijkt af te dwalen, weerspiegelt de moederlijke goedheid en de vreugde die zij ondervindt, als ze haar goddelijke kind aanbiedt aan het eerbetoon van de pelgrims. Het kind Jezus, met gelaatstrekken van een buitengewone verfijndheid, lijkt heel gelukkig te rusten op de borst van haar die Hij als Moeder gekozen heeft. Het beeld is van steen, met een dun laagje gips bedekt. Op bedevaartdagen, met name op Paasmaandag (de laatste jaren steeds op Palmzondag) en op of rond 8 september (Maria Geboorte) wordt het beeld met mantels en fijn borduursel bekleed, en gekroond met mooie diademen, gaven van godsvrucht en dankbaarheid.  Onze Lieve Vrouw schijnt deze verering gezegend te hebben door spirituele, emotionele, fysieke en zelfs weer gerelateerde wonderen te verlenen aan hen die om haar voorspraak vragen.”  (Mgr. Jean Rivière, Notre-Dame en Pays d’Aude ou Dévotions Mariales actuelles au Diocèse de Carcassonne, Carcassonne 1946, 108-111.)

 

Deze wonderen worden gesuggereerd in de regels van een gedicht van Jacques Brun uit 1950: “Notre Dame verleent haar opmerkelijke genaden: voorbereidend op geloof, op wonderlijk ontwaken.” (Jacques Brun, Lézignan-Corbières, De Kapel van Colombier, Montbrun 8 juli 1950, uit het Frans vertaald.) Dit beeld van Notre Dame de Colombier, dat er nu dus nog steeds staat, is in ieder geval gezegend door Mgr. de La Bouillerie (1810-1882). Het ligt voor de hand dat dit gebeurd zal zijn toen deze bisschop was van Carcassonne van 1855 tot 1872. (R.P.  Jean-Emmanuel B. Drochon, Histoire illustrée des pèlerinages français de la Très Sainte Vierge Marie, E. Plon, Nourrit et CIE, Imprimeurs-éditeurs, Paris, 1890.)

Het beeld, dat een centrale plaats heeft in de apsis, is in de loop der jaren gaan afbrokkelen. Een eerste reparatie was noodzakelijk om erger te voorkomen. Gelukkig was de ervaren zuster Germaine van de zusters van Don Bosco uit het naburige Fontcouverte bereid om het beeld in ieder geval zo te repareren, dat verder afbrokkelen voorlopig voorkomen wordt. Of een grondige restauratie mogelijk en wenselijk is valt verder te bezien. De authenticiteit van het beeld dient in ieder geval gewaarborgd te blijven, zodat de verfijnde gelaatsuitdrukkingen niet verloren gaan.

Père Theo van Osch kluizenaar