Woord en Geest.

 

Het bidden van een psalm kan slecht gebeuren pneumatikôs , dit wil zeggen in de Geest. De

betekenis van ieder psalm is daarom afhankelijk van de Geest waarmee hij gelezen of gebeden

wordt. Zoals ieder Woord van God heeft ook elke psalm een eigen leven. Hij begint als een klein

zaadje, kiemt, schiet op en breidt zich uit. Op zichzelf is zijn toekomst zonder grenzen. In het Oude

Testament bezong de psalm slecht een afschaduwing van het Rijk Gods. Met dezelfde psalm spreekt

Jezus over het Rijk dat in Hem reeds aanwezig is. De Heilige Geest gebruikt hem vandaag in de Kerk

om er mee af te wachten. Uitgeput zal het Woord pas dan worden wanneer God alles in allen zal zijn.

De psalm staat zodoende nauw in betrekking tot de heilsgeschiedenis, dit vanaf de eerst Adam, langs

de komst van Jezus, de tweede Adam, tot aan zijn wederkomst aan het einde der tijden. Omdat het

Woord door Gods Pneuma gedragen wordt, kan het steeds meer en beter die groeiende

werkelijkheid van Gods Volk onderweg gaan betekenen. Op het ritme van de Geest groeit ieder

Woord mee met de heilsgeschiedenis die vooruitschrijdt.

Dit gebeurde voor de eerste keer, een beslissende en definitieve keer, in het gebed van Jezus.

Hetzelfde proces gaat elke dag verder via de gelovige die het Woord in zich opneemt en het langs de

psalm opnieuw uitzingt. Voor wie niet of weinig leeft van Jezus en de Geest, is de psalm dood, of behoort tot het Oude Testament. Verder dan de ruwe menselijke letter kan hij niet doordringen. Voor wie echter leeft van de Geest die Jezus ons meedeelde, wordt ook de psalm levend. En met wie groeit in diezelfde Geest, groeit ook de psalm mee. Voor hem dagen steeds nieuwe vergezichten op aan de horizon van het het woord. De einders schuiven uit elkaar en breken open. Jezus en Zijn Rijk zijn reeds bij hem.

Daarom hoeft men niet te vrezen ooit aan de psalmen te wennen. Zij kunnen geen verveling

verwekken, op voorwaarde dat men steeds meegroeit met hun innerlijk dynamisme, dit is met de

geest die de psalmen bezielt en levend bewaart. Dit veronderstelt dat men zich meer en meer

openstelt voor de Geest en zich aan hem overgeeft. Zoals onze uiterlijke mens vandaag tot dag

afneemt terwijl onze innerlijke mens groeit, zo valt ook voor ons de letter van de psalm af als een

bolster die overbodig geworden is, terwijl het gehalte aan Pneuma, de geestelijke kracht van de

psalm steeds duidelijker aangevoeld wordt. Beide ontwikkelingen zijn correlatief. De een hangt van

de andere af, en werkt op de andere in. Wie volgens het vlees leeft en met de werken van het vlees

de Geest in zich dood, vindt in de psalm ook alleen maar het vlees terug en blijft in de letter van het

psalmwoord gevangen. Wie in de Geest leeft, vindt ook in de psalmen de Geest terug, ongedwongen

en zonder inspanning, buiten en boven de artificiële acrobatie van allerlei spitse toepassingen om.