ADVENTSOVERWEGING
Notre Dame de Colombier is bij uitstek een plek en een verhaal dat past bij mensen die hoopvol verwachten en vreugdevol uitzien naar een goede afloop.
Lees de legende nog maar eens aandachtig op de website. Dan zul je zien dat juist in de huidige omstandigheden de wachtende en verwachtende houding kan leiden tot wanhoop en teleurstelling. Maar als je kijkt met Adventsogen en een hoopvol wachtend hart, dan kun je moed putten uit het gegeven dat God in staat is op kromme lijnen recht te schrijven en uit een ramp iets goeds kan voortbrengen.
De centrale mysteries van ons geloof, Kerstmis en Pasen, laten zien hoe in het verborgene (Gods menswording) en doorheen een ogenschijnlijke mislukking (de kruisdood van Jezus) er een nieuwe werkelijkheid gloort (de verrijzenis, Pasen).
Een legende is niet altijd “slechts een legende”.
Er zit een boodschap in (denk maar aan de verhalen van Tolkien). Zo heeft ook de legende van Notre Dame de Colombier vele elementen, die doen herinneren aan de boodschap van overwinning van het goede op het kwade, van het leven op de dood. Met een zogenaamde “begenadigde verbeelding” zie je overeenkomsten met de Blijde Boodschap zoals die in het Evangelie is overgeleverd.
Deze overweging van Carlo Caretto – uit het Frans vertaald Le Dieu qui vient (De God die komt, p. 126-127) alterneert met enkele alinea’s uit de legende van Notre Dame de Colombier. Een tien-minuten-overweging voor deze Advent…
EEN VOLK DAT WACHT
Voilà! De mensheid wacht op God. Het uitverkoren volk, dat voorop loopt, en gevoeliger is voor de verwachting, richt zijn blik op de horizon. Nu moet de Messias in de buurt zijn.
Wat zoekt dit volk, zijn volk, in Hem? Welke kenmerken verwacht het op het eerste
gezicht te ontdekken, op het gezicht van de Messias? Macht, glorie, verblindend licht,
triomf.
Lange tijd wachtte men op nieuws van de vader. Iedere dag klommen zijn zonen op de uitzichttoren om door het geheim van de einders heen te dringen.
Op een dag meenden zij hem te zien, op zijn zwarte strijdros gezeten, gewapend met de schubben van zijn maliënkolder, de veren van zijn helm opgezweept door de wind. Wat een illusie! Hoogstens een rondzwervende ridder op zoek naar een schuilplaats.
En wat ziet het gebeuren? Zwakheid, kleinheid, duisternis, anonimiteit... Wie herkende de komst van God onder de lichamelijke verschijning van een hulpeloos Kind? Niemand! Niemand! Maria, de arme moeder van Jezus, houdt de Onbekende van de volkeren in haar armen, de ware “verborgen God” van Jesaja. Van iedereen die op Hem wachtte, herkende niemand Hem. Niemand kwam uit Jeruzalem, de heilige stad, het voetstuk van Gods troon!
Plotseling werd op de deur geslagen met een harde klap, die weerkaatste in de galerijen. Het was een arme pelgrim die verlangde zich te onderhouden met de heren des huizes. Die gaven in al hun feestvreugde geen enkel antwoord. De bezoeker werd verwijderd.
Het was nog erger! Er kwam wel iemand, maar om de indringer te vermoorden die op zo'n andere manier kwam dan verwacht.
Toen de kamerheer de heren meesters naderde om hen opnieuw te herinneren aan de wens van de onbekende pelgrim, liepen dezen rood aan: "Erop los op die lastpost!" zei de jongste. "Laat de meute los" schreeuwde de oudste. Als hartstochtelijke jagers, richtten zij een valk af en bezaten zij de mooiste meute jachthonden. De snelste, de best getrainde, maar ook de wreedste.
Het meest religieuze volk op aarde, het uitverkoren volk, leefde alleen van deze verwachting, en deze verwachting was koortsachtig geworden, het was te voelen in de lucht. Wat zocht dit volk toen het de messiaanse horizon, de dageraad van alle profetieën, doorzocht? Ze waren op zoek naar de Zoon van David, de overwinnaar, de God van de heerscharen, degene die het koninkrijk zou herstellen, degene die de gehate Romeinen eindelijk zou verdrijven! Triomf, overwinning, veiligheid: steevast dezelfde droom!
En wat gebeurt er? Een arme arbeider, duister in een donker dorp, en bovendien geminacht. Er is niets aan te doen, na zoveel jaren wachten heeft niemand zijn komst opgemerkt. De ogen waren op zoek naar iets anders dan het zweet van een arbeider of de anonimiteit van een arme!
En hoe eindigt dit verhaal? Het conflict tussen Degene die zichzelf de Zoon van God, de Messias, noemt en degenen die een dergelijke handelwijze niet kunnen accepteren, bereikt zijn hoogtepunt en wordt opgelost door de kruisiging van een onschuldige.
Het schouwspel dat hen wachtte was niet anders dan afgrijselijk te noemen. De zijden verscheurd, de ledematen gebroken, met opengereten keel, lag de pelgrim in het bloed. Nog moesten ze de honden slaan om hen van hun prooi los te rukken. De blik van het bloed had hen opgewonden als wolven. Met grote moeite verzamelde de jager de beesten en de twee jongelingen kwamen naderbij. De man was overleden.
Aan de koppelriem onder zijn wollen kleed hing een fluwelen beurs met daarin een perkament. Ze beschouwden de bevlekte gelaatstrekken van hun vader.
Zeg het me, als vandaag, Bethlehem, Nazareth, de Calvarieberg, geen getuigenis zijn van Gods stilzwijgen, van Gods armoede, van de wegen die Hij daadwerkelijk aflegt om naar ons toe te komen en zich bekend te maken! En die wegen zijn duistere wegen! O, geen duisternis voor Hem, geen duisternis op zich, want niets is lichtgevender dan de zelfontlediging van Jezus in Bethlehem, dan de werkelijkheid van de Menswording in Nazareth, dan de oneindige en bevrijdende liefde van Calvarië. Dit alles is licht, en wat een licht!
Bijna terstond verbleekte de ochtend de hemel, en een vlucht duiven, men wist niet waar vandaan, begon om hen heen te fladderen. Aanhoudend draaiden zij rond boven hun hoofd, vervolgens zette zich een van hen op de schouder van het slachtoffer. In het open liggende hart, gapend in bloed, doopte zij haar snavel en op het perkament waarop de graaf de wapenfeiten van de kruistocht had geschreven, schetste zij, opdat men haar zou bouwen, de omtrek van een kapel.
Aldus volledig overtuigd van de aanwezigheid van de hand van God, deden zij - om hun fout enigszins te herstellen - de belofte om, met dezelfde stenen die hun leken te zijn aangewezen door zulk een wonderbaarlijke ontknoping, een kruiskerk te laten bouwen, dat wil zeggen met twee kapellen, ter ere van de heilige Maagd en onder de genadige bescherming van Notre Dame de Colombier, ter herinnering aan de duiven die verschenen waren op het lichaam van hun vader.
Maar dit is duisternis voor ons die graag over onszelf (laten) praten, terwijl God zwijgt. Dit is duisternis voor ons die macht willen, terwijl God zachtmoedig is. Het is duisternis voor ons die willen genieten, altijd willen genieten…
Ridders en vrouwen keuvelden in feestelijke kostuums, met draden van goud en zilver die bij iedere beweging fonkelden. De minnezangers wedijverden in geestigheid om de heren en graven te bezingen en de bekoorlijkheid van de genodigden, die aanzaten aan de tafel van het banket. De uitgelezen wijn en de schoonheid van de jongedames hielden hun geest nu in een soort gelukzalige bedwelming.
… terwijl God dienstbaar is en liefde, die gratis en vaak pijnlijk is.
Toen sprong de zon boven de bergen uit en alles lichtte op onder haar stralen van goud. Dat werd het teken van vergeving, het was de dag van het nieuwe begin, het was Pasen.
God komt in stilte en op een schijnbaar onherkenbare manier tot ons.
Zullen we Hem herkennen…?
Père Theo van Osch (Kluizenaar)
Maak jouw eigen website met JouwWeb