EERSTE HOOFDSTUK
BIDDEN VANDAAG?
Over bidden weten we zo weinig. Het is een geheim waarvan we vermoeden dat het verborgen ligt,
ergens diep weg bij de bronnen van het hart. Zoals andere mysteries van het mensenleven : de
geboorte van een nieuw wezen, de liefde die ontluikt en opbloeit, de beproeving die haar
hoogtepunt vindt in de dood, en dat wat op de dood volgt. Dit alles roept bij de mens gemengde
gevoelens op. Verlangen en vrees, liefde en ontzag wisselen elkaar af. Zolang die waarden niet tot
een persoonlijke waarde geworden zijn, zolang zij nog niet als een verworvenheid geassimileerd
werden, blijft de mens verdeeld. Hij voelt tegelijkertijd een drang en een weerstand. Hij is
aangetrokken en afgestoten.
Over gebed schrijven was wel altijd moeilijk. Vandaag is het dat meer dan ooit. Zolang de mens het
gebed niet ontvangen heeft als zijn geheime maar diepste kern, blijft het voor hem zeer moeilijk een
oordeel over het gebed uit te spreken. Hij zal misschien dwepen met gebed, maar zijn woorden
klinken vals en leeg. Of hij zal scherpe kritiek afgeven op het gebed, maar zijn heftige reactie verraadt
vooral de verborgen behoefte waaraan zijn hart lijdt als aan een ongeneeslijke wonde.
Deze dialectiek is typerend voor de Kerk van onze tijd. Hoe meer het gebed door de een wordt
afgebroken, hoe meer er door de ander over het gebed gevraagd wordt. Dit alles is onvermijdelijk en
zelfs gezond. Het betekent vooral twee dingen : ten eerste, dat wij nog niet kunnen bidden. Ten
tweede, dat wij ons dit eindelijk bewust zijn!
Een oudvader – dit is een monnik uit de eerste eeuwen – legde eens aan zijn leerlingen een moeilijke
kwestie voor. Allemaal probeerden ze de vraag te beantwoorden. Toen de laatste aan het woord
kwam, zei hij : “Ik weet het niet”. De oudvader prees deze leerling, hij had het ware antwoord
gegeven. 1.
Want hoe vaak proberen we niet een gemakkelijk antwoord te vinden op de vragen, die het leven ons
soms stelt. Om ons gezicht te redden of om ons geweten te sussen wordt iets geuit, zonder het ware
antwoord te zijn. Te vlug zijn we tevreden. De leerling van de oudvader sprak de waarheid uit, hij
wist het niet en nederig bekende hij zijn onwetendheid. het ware antwoord was het deemoedige
ontzag voor het mysterie. Zo ook voor ons : de eerste en meest fundamentele waarheid over het
gebed is te weten dat wij niet kunnen bidden. “Heer, leer ons bidden“ (Lc. 11,1).
1. Apophtegmata, Antonius, 17.
Maak jouw eigen website met JouwWeb