Gestrand was ik

 Gestrand was ik, onverwacht nog.

De tegenwind was aangegroeid tot storm.

Ik kon niet verder.

Tegen de grond was ik geslagen koud was ik, doodmoe,

tot op de botten.

Zou iemand mij zien?

Of loopt iedereen gewoon door.

Druk met zichzelf.

Alleen aandacht voor plezier,

de ontspanning, het gemakkelijke?

Als een wrak lag ik op het strand van het leven

  Totdat iemand mij aanzag, mij opnam, luisterde, geborgenheid schonk.

Die aandacht gaf mij moed, deed mijn kracht groeien.

Ik vond de weg naar het leven terug.

Ik kon weer varen

op de golven van de levenszee.

Dank zij de aandacht.

                                               (Marinus Van den Berg)

 

 

In Vaders handen